Rondvis


De Nederlandse vissers vissen op verschillende soorten rondvis. Bekende zijn: kabeljauw, wijting, schelvis, poon en makreel. Het meest bekend is de Nieuwe Haring. Deze haring wordt gevangen vanaf mei tot begin juli.

 

Kabeljauw

Samen met wijting, schelvis en koolvis hoort kabeljauw tot de familie van de kabeljauwachtigen. Deze zijn te herkennen aan drie rugvinnen en twee annaalvinnen. De kabeljauw kan behoorlijk lang worden, soms wel tot 1.30 meter. De kleinere kabeljauwtjes worden door vissers ook wel "gullen" genoemd.

Kabeljauw is een uitgesproken roofvis. Veel andere vissen, schelpdieren, kreeftachtigen en zee-egels staan op zijn menu. Kabeljauw is een snelle groeier en is al na anderhalf jaar aan de maat om te worden gevangen voor consumptie.

 

Kibbeling

De kabeljauw is een smakelijke vis die voor vele doeleinden gebruikt wordt. Bekend is de portie kibbeling bij de visboer. Kibbeling is oorspronkelijk het (zeer fijne) visvlees van de kop van de kabeljauw (o.a. de wangen). Vroeger namen vissersvrouwen deze koppen mee naar huis, dan hadden ze toch nog vis. De rest moest namelijk worden verkocht.

 

Wijting

Tegelijk met de kabeljauw zit er meestal ook wijting in de netten. De goudzilverkleurige wijting is een visje dat ongeveer 30 cm lang wordt. Het voedsel van de wijting bestaat hoofdzakelijk uit garnalen en kreeftachtigen. De wijting heeft geen stevig vlees, maar is wel een van de minst vette vissoorten. In de periode van januari tot augustus is de wijting het beste te vangen.

 

Schelvis

De schelvis is net als de kabeljauw te herkennen aan zijn drie rugvinnen. Verder heeft de schelvis een zwarte vlek onder de eerste rugvin. Deze vlek wordt ook wel Petrusduim genoemd. De vis is bijzonder smaakvol. Het hoofdvoedsel van schelvis bestaat uit bodemdieren. Op zijn menu staan wormen, schelpdieren en zeesterren. Maar ook haringeieren zijn een smakelijk hapje voor de schelvis.

 

Koolvis

We kennen de witte koolvis (of pollack) en de zwarte koolvis. Het verschil tussen deze twee is niet moeilijk: de zwarte koolvis heeft namelijk een baarddraad en de witte koolvis een witte zijlijn. Koolvis wordt veel gebruikt in de vooral bij kinderen favoriete vissticks.

 

Poon

Er zijn twee soorten poon: grauwe en rode poon. De grauwe poon is het talrijkst en wordt als bijvangst door Nederlandse vissers op de afslag aangevoerd. In het zuidelijke deel van de Noordzee is ook de rode poon een belangrijke bijvangst van de boomkorkotters. De poon heeft een grote bek en is daardoor een jager bij uitstek. De poon heeft vrijstaande borstvinstralen waarmee hij als het ware over de bodem loopt. Tevens dienen zij als tastorgaan.

 

Makreel

Vooral de trawlervloot brengt de makreel aan de visafslag. De makreel is namelijk een vis die zich meestal ophoudt in viswateren die alleen voor deze grote vissersvaartuigen bereikbaar zijn. De makreel heeft een mooie kleur; een blauwgroene boven- en zijkant met zwarte lijnen. De smaak is bijzonder goed. Een makreel krijgt een prachtig gouden kleur, nadat de vis gerookt is. De jonge makreel groeit snel en bereikt de eerste zomer reeds een lengte van 15 cm. Na ongeveer 3 jaar zijn ze 30 cm lang en geslachtsrijp.

 

Haring

De haring leeft in grote scholen die jaarlijks onderweg zijn van het voedselgebied naar het paaigebied. Als het licht is, trekken de scholen haring zich terug naar diepere wateren. Zodra het donker wordt komt de haring omhoog om zich te voeden met plankton. De haring is een klein, slank zilverachtig visje. De lekkere smaak van de haring is te danken aan het hoge vetgehalte van het spierweefsel. In de Noordzee komen verschillende haringrassen voor.

 

Nieuwe Haring

Het meest bekend is de Nieuwe Haring (Hollandse Haring). Deze wordt gevangen vanaf mei tot begin juli. Eind mei is de haring op zijn vetst. Een echte Hollandse Nieuwe moet minimaal 16 procent vet bevatten. Traditioneel wordt de verkoop van de Hollandse Nieuwe gezamenlijk gestart. De dag ervoor wordt het eerste vaatje haring geveild. De opbrengst gaat naar een goed doel.